Stadspoorten

Middelburg kreeg in 1217 stadsrechten, wat betekende dat de middeleeuwse nederzetting die de stad toen was het recht had om het stadsgebied door omwalling te beveiligen. Eerst legde men een aarden wal, een gracht en een palissade aan, maar later werden er ook stenen muren, torens en stadspoorten gebouwd – dat was nog veiliger. De stadspoorten hadden vaak het karakter van echte verdedigingswerken. Ze hadden grote, zware poortdeuren, waar meestal een kleinere toegangsdeur in zat, sluitbomen, valhekken (hameiden), schietgaten, torentjes en ophaalbruggen. In de middeleeuwen telde Middelburg acht stadspoorten: de Noorddampoort (later de Veersepoort), de Zuiddampoort, de Koepoort, de Noordpoort, de Seispoort, de Langevielepoort, de Vlissingsepoort (eerder de Gortstratepoort genaamd) en Segeerspoort of St. Geertruidspoort. Genoemde poorten zijn goed te zien op de plattegrond die Jacob van Deventer omstreeks 1550 van de stad maakte. De strategisch gelegen poorten hadden naast een verdedigende- ook een controlerende functie - men kon goed bijhouden wie er de stad in kwam en verliet. De poorten hadden ook openings- en sluitingstijden die werden aangegeven door het luiden van de aanwezige poortklokken of anders de stadsklok; in Middelburg was dat de klok van het stadhuis.

De stadspoorten genereerden direct en indirect ook inkomsten. Direct door het innen van de tol die er betaald moest worden – de stad verpachtte soms de tolheffing. Indirect door diverse neringen die de poorten aantrokken; zo was er in de buurt van iedere poort wel één of meer herbergen te vinden. De stadspoorten veranderden door de eeuwen heen van locatie en soms ook van naam, maar daarover meer bij de onderstaande, afzonderlijke poorten.

 

De Koepoort

De oudste Koepoort stond vermoedelijk in de nabijheid van de Spanjaardstraat ter hoogte van de Spuistraat. In de stadsrekening van 1396-1397 is sprake van die dore biden coepoorte int beghijnhof (de deur bij de Koepoort in het begijnhof - genoemd, grote, begijnhof lag ruwweg in de driehoek Zuidsingel-Wagenaarstraat-Spanjaardstraat). Deze middeleeuwse poort werd in 1593 afgebroken en er werd een houten poort gebouwd aan het einde van de huidige Koepoortstraat. Deze poort werd in 1605 al de oude Koepoort genoemd, want tijdens de grote stadsuitleg van 1595-1598 werd er een nieuwe, dus eigenlijk derde, Koepoort gebouwd aan de noordzijde van het Molenwater. Deze derde Koepoort werd in 1735 afgebroken en in 1739 was, op dezelfde locatie, de vierde en definitieve Koepoort, gebouwd door bouwmeester Jan de Munck, een feit.. De Koepoort is de enige stadspoort die nog bestaat (in 1992-1993 werd ze zorgvuldig gerestaureerd) en tot 2016 dienst deed als woning annex atelier van een beeldend kunstenaar Leendert van der Pool.